Na een winter met storm, regen en zowaar weer eens een felle driftbui van Koning Winter, waarbij de flanken van zijn hermelijnen mantel een week lang over het Bekveldse landschap gedrapeerd lag, groeide het verlangen naar een flinke opknapbeurt naar grote hoogte. Zowel de winter als de coronacrisis waren Gemma en Guusje bepaald niet in de koude kleren gaan zitten en verdiende hun coiffure een uitvoerige behandeling. Zeker nu de contactberoepen weer de vrije hand krijgen en de kapster als eerste van het keurslijf bevrijd wordt, stonden Gemma en Guusje hoog genoteerd.
De winter had goed huisgehouden in het coiffure van de jongedames. Zo nu en dan was zelfs een beitel boven kam en borstel te prefereren, maar na een grondige restyling zagen ze er als herboren uit. Flonkerend in een walm van Franse parfum heupwiegden ze voort in het zalige bestaan van Shetlandse deernen.